Bestaande situatie valoriseren

ZIN Brussel - Mining van materialen

De verwachtingen van bewoners en de prestatie-eisen die aan een gebouw gesteld worden, evolueren regelmatig. Tijdens hun leven moeten gebouwen dus onvermijdelijk bepaalde wijzigingen ondergaan. We onderscheiden hierin twee grote interventiestrategieën, namelijk sloop of renovatie (of beter ontmanteling). Wanneer het gebouw niet meer aangepast kan worden, wordt het gesloopt (of beter, ontmanteld) in alle andere gevallen wordt het - al dan niet zwaar - gerenoveerd.

Ongeacht de gekozen strategie is de beslissing om een gebouw onder handen te nemen een complex proces. Men moet immers rekening houden met zowel milieu- en energie gerelateerde als culturele en economische overwegingen. Vanuit het oogpunt van de circulaire economie geniet het de voorkeur om de bestaande gebouwen en structuren zoveel mogelijk te behouden en hier via creatieve oplossingen op verder te bouwen om zo meerwaarde te creëren.

Betekenis en belang

Om afvalstoffen als grondstoffen te kunnen beschouwen en de bebouwde omgeving als een potentiële bron van materialen, is er binnen de bouw- en sloopsector een verandering van aanpak nodig. Wanneer men overweegt om een gebouw te slopen, moet men voldoende tijd, ruimte en mankracht voorzien om de gebouwcomponenten en materialen selectief te ontmantelen. Bovendien moet men vooraf een inventaris maken van de af te breken elementen en materialen.

De opmaak van een sloopopvolgingsplan is een essentiële stap voordat men kan overgaan tot een selectieve ontmanteling van bouwelementen. Dit plan omvat een inventaris heeft als doel om de valorisatiemogelijkheden van elk type materiaal en/of product dat in het gebouw aanwezig is, te beoordelen. Door kwantificatie en identificatie van de verschillende materiaalstromen en hun mogelijke behandeling (storten, verbranden, recyclage of hergebruik) kan men de selectieve sloop beter voorbereiden.

In geval van hergebruik is de opmaak van een gedetailleerde hergebruikinventaris aangewezen. In zo’n inventaris worden alle elementen met een zeker hergebruikspotentieel geïdentificeerd. Dat gebeurt op basis van enerzijds een analyse van alle beschikbare gebouwgerelateerde documenten en anderzijds de vaststellingen tijdens plaatsbezoeken. De opmaak van sloop- en hergebruikinventarissen vereist een zekere expertise en een goede kennis van de markt. De ontmantelde materialen moeten immers als kringloopmateriaal of als recyclaat opnieuw in de markt gezet kunnen worden en het is niet voor alle materialen even evident om geschikte afzetkanalen te vinden. Tegelijkertijd moet men erover waken dat aanwezige gevaarlijke stoffen zoals asbest uit de keten worden gehaald. Tegenwoordig zijn er bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in de opmaak van dergelijke documenten en die dit als dienst kunnen aanbieden.

logo tool circulair gebouwd

Hoe werd dit opgenomen in de tool Circulair Gebouwd?

De afgelopen jaren bouwde WTCB een expertise op rond selectief slopen en hergebruiken van bouwmaterialen via projecten zoals BBSM (La Bato Bruxellois source de nouveau materiaux), FCRBE (Facilitating the circulation of reclaimed building elements in Northwestern Europe), Proeftuin Circulair Bouwen, Digital Deconstruction en Protocol voor afbraakwerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door deze kennis samen te brengen met leerlessen van de projectpartners binnen het CBCI-project hebben we in deze tool de belangrijkste mogelijkheden opgelijst om bouwmaterialen in bestaande gebouwen te valoriseren. Ook hier maakten we een onderscheid tussen musthaves en extras.

Daarnaast laat het ook toe je ambities kwantitatief te specifiëren op vlak van hergebruik op de site, hergebruik elders, recyclage en verwerking in lineaire economie.

meten

Hoe kan je dit meten?

Men kan op basis van een sloop- en/of hergebruikinventaris een inschatting maken van de hoeveelheden materiaal die on-site worden behouden of hergebruikt, hoeveel er elders wordt hergebruikt of gerecycleerd en hoeveel er verwerkt zal worden op lineare wijze. Enkele aandachtspunten hierbij:

  • Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen het theoretisch potentieel en een realistische ambitie. Vaak zijn er praktische of economische omstandigheden die de valorisatie van bepaalde materiaalstromen bemoeilijken (plaatsgebrek voor correcte sortering op de site, te kleine hoeveelheden waardoor afzonderlijke afvoer te duur wordt, beschadiging bij demontage, enz.)
  • De eenheid waarin de valorisatie wordt uitgedrukt, heeft een belangrijk invloed op de weergave van de resultaten. Zo zal de keuze voor tonnages ertoe leiden dat lichte materialen (zoals isolatie en hout) weinig zullen doorwegen in verhouding tot steenachtige materialen (zoals baksteen of beton). In sommige gevallen kan het daarom interessanter zijn om te meten in m³ of een andere eenheid (primaire kostprijs, milieukost, CO2-equivalent…).
  • Men moet zich ervan bewust zijn dat gebouwen die vandaag gesloopt of grondig gerenoveerd worden, niet gebouwd zijn met het oog op een makkelijke demontage tot materiaalstromen die vervolgens gescheiden worden afgevoerd voor hergebruik of recyclage. Daardoor komt men vandaag in sloopprojecten maar zeer moeilijk boven de 1,5 - 2% hergebruik uit (uitgedrukt in ton).

Voorbeelden uit de praktijk

De binnenkant van het voorbeeldproject - Living Lab van KULeuven
Living Lab Emergis de ingang

Welke tools kunnen hierbij helpen?